Categorie: JAZZ

Donderdag 04 Augustus 2011 at 3:27 pm

GENT JAZZ 2011: MATIG WEER, MOOIE MUZIEK!

Chick Corea

Terence Blanchard

Al Foster

Bijlokesite, Gent 8, 9 & 10 juli 2011
Door Rene de Hilster met (nog te plaatsen) foto's van Bruno Bollaert

Zou het weermannetje geen jazzliefhebber zijn of is het echt zo dat juli door de jaren heen tot een herfstmaand is getransformeerd? Wat de reden ook mag zijn, het weer zat niet mee tijdens het jazz! Luik van de tiende editie van Gent Jazz. Niettemin maakte de muzikanten er weer het beste van.

Vrijdag 8 juli
Kort door de bocht zou je deze vrijdag in vier begrippen kunnen samenvatten: Veelbelovend, gemakzuchtig, totale muzikale inzet en is dit nog wel jazz?
Veelbelovend was het quartet del Cuore. In de aankondiging stond daar nog bij featuring Paolo Ghetti. Deze Italiaanse bassist was echter nauwelijks op het podium te vinden, dus dat was overdreven. Wel heeft hij de groep gecoacht. Of de vier jonge muzikanten al podiumrijp waren kan ik niet overtuigend beamen. Wel toonde vooral saxofonist Bruno van der Haegen en drummer Laurens van Bauwelen enige muzikale moed. Bassist Lieve van Pee hield de zaak goed bij elkaar. Gitarist Jo de Geest heeft nog het Jo de Geest heeft nog het één en ander te leren. De heren concentreerden zich op een reeks (Italiaanse) standards waarbij ze nogal aan het papier vastgekleefd leken. Kortom, niet slecht maar eerst nog wat ervaring opdoen in het jazzcafe.

Naar het tweede concert van de avond had ik echt uitgekeken. Eén van mijn favoriete drummers (Al Foster) die muziek speelt van mijn favoriete saxofonist (Joe Henderson), stukken waarop ik zelf ook mijn tanden heb stukgebeten. Het werd een teleurstelling. Op het podium stonden drie heren van naam en faam (Al Foster, George Mraz en Fred Hersh) en een minder bekende grootheid (saxofonist Eli Degibri) die samen een allstar quartet vormden. Het moge bekend zijn; allstars leveren niet altijd de beste muziek af en ook dat was hier het geval. Men ging vooral gemakzuchtig te werk en zo slopen er stukken het groepsrepertoire binnen die maar zijdelings met Joe Henderson te maken hebben. Beatrice, van de hand van Sam Rivers, is zeker door Henderson gespeeld, Blue Bossa en Night And Day zijn zelfs door Joe opgenomen maar lijken toch niet de keuzes voor een tribute. Het begon allemaal wat geloofwaardiger te worden toen de groep begon aan Duke Pearson's You Know I Care. Daarna volgde een rijtje Henderson stukken als Serenity, Isotope en natuurlijk zijn meest bekende Recorda Me.
Was de repertoire keuze bedenkelijk, ook de muzikale prestaties konden beter. De samenwerking tussen Fred Hersch en Al Foster verliep soms stroef. De heren leken elkaar niet te begrijpen. Dit resulteerde dat Fred het vaak alleen moest doen en het fameuze ritmetandem in alle talen zweeg. De geleende bas, Mraz noemde dat ding "A wooden piece of shit, was daar mede debet aan. Tussen instrument en bespeler was geen goede verstandhouding en dat zorgde voor een zeer middelmatig spelende bassist. Eli Degibri had zo zijn momenten maar liep even doodlopende wegen in. Echt slecht was het niet maar van muzikanten van dit kaliber mag je meer verwachten.

Het quintet van bassist Dave Holland maakte dat helemaal goed. Met 500% inzet gingen de heren er van meet af aan vol in. Vol muzikale prestatie drift kkote deze set over. Chris Potter toonde aan nu toch echt tot de beste saxofonisten te behoren waar niemand meer omheen kan. Drummer Nate Smith, is een druk maar zeer inventief baasje die zijn medemuzikanten flink achter de broek zit. Het grote trombone geluid van Robin Eubanks komt soms wat stroef over maar zijn techniek is fabuleus en zijn manier van dubbeltonen spelen ongehoord goed. Mallet held Steve Nelson kan alles op zijn vibrafoon en is een even briljante begeleider als solist. De baas van dit spul, bassist Dave Holland, is de rots in de branding. Kortom een prachtige set!

De afsluiter van deze tweede dag was een anticlimax. Afwisseling is leuk, maar dit was te ver naast de deur. Meester-gitarist Al Di Meola kwam met een Spaans getinte bezetting die teveel in stijlen uiteenviel. Dit was de meest erbarmelijke manier van fusion. Het was van alles maar niets was 100% en dat maakte het concert niet overtuigend. Overtuigend was wel de techniek die de muzikanten ten toon spreidde. Dat heb je echter naar een paar nummers wel gehoord. Gelukkig waren de biertenten nog open, vanuit die positie klonk het een stuk aangenamer.

BB King

George Mraz

Dave Holland

Zaterdag 9 juli
Artistiek verantwoord en een gevulde kassa gaan vaak niet goed samen, dat bleek maar weer eens op 9 juli. De special night op deze negende juli was gewijd aan de blues en dat was te merken aan het bezoekersaantal. Vanaf een uur of zeven leek het festivalterrein al flink vol en het werd alsmaar drukker. Het weer zat deze avond ook nog redelijk mee.
Als eerste stond er een Belgisch trio op het podium waarvan alleen drummer Tony Gyselinck mij bekend was. De heren brachten een soort muziek voor bij het kampvuur. Voor mij een goede gelegenheid om de horeca te testen.

En dat bleef eigenlijk het hoofdthema van de avond. Ook Mavis Staples en BB King opereerde in een idioom waar ik weinig over te melden heb. Beide optredens kwamen vaardig maar wat ongeïnspireerd op mij over. Deze twee oudjes leken vooral te drijven op de roem van weleer.

Dave Holland & Chris Potter

Bill Evans

Randy Brecker

Zondag 10 juli

Alweer de laatste dag van het eerste luik. De serie concerten werden geopend met een soort junglesound. Op de uitnodiging van presentator Wilfried Haesen ‘om samen met hem in de bomen te gaan hangen' ben ik niet ingegaan. Wellicht was dat toch echter spannender geweest dan de verrichtingen op het podium te blijven volgen. Het Reve D'Eléphant orchestra kwam niet veel verder dan een junglebeat met zwakke solo's

Daarna kon het feest echt beginnen met het Terence Blanchard Quintet. Blanchard leverde met stip het beste concert van Gent Jazz af. Vanaf de eerste noot ging het quintet er stevig tegenaan. Hevig swingend, heftig solerend en met een goede dynamiek wisten de vijf muzikanten de aandacht vast te houden.
Daar kon de Soulbop band niet overeen, al waren er hier ook zeer genietbare momenten te beleven. Saxofonist Bill Evans had er zin in en blies lange en onderhoudende solo's. De altijd wat stuurs ogende Randy Brecker spoot knetterende trompetlijnen de tent in en het beruchte trio Medeski, Martin & Wood zorgde voor een stevig funkende en zeer spannende begeleiding. Toetsenwonder John Medeski liet zich ook horen als een zeer spannende solist die graag de grenzen opzoekt.

De slotact and headliner van deze avond viel daarbij nogal in het niet. Return To Forever is een magische naam maar dat werd hier niet waargemaakt. De frontline met violist Jean-Luc Ponty en gitarist Frank Gambale mengde niet lekker en ook solistisch paste het niet. Het werd pas leuk toen Chick Corea een stuk in trio bezetting ten gehore bracht. Voor de rest weinig noemenswaardige noten gehoord. Deze incarnatie van Return To Forever deden de tijden van Light As A Feather niet herleven.




Reageer hieronder

Geen reacties





(optioneel veld)
(optioneel veld)
Deze stomme vraag dient ervoor om spam te voorkomen

Reactiemoderatie staat aan op deze site. Dit betekent dat je reactie niet zichtbaar zal zijn, tot deze is goedgekeurd door een beheerder.

Persoonlijke info onthouden?
Kleine lettertjes: Alle HTML-tags behalve <b> en <i> zullen uit je reactie worden verwijderd. Je maakt links door gewoon een URL of e-mailadres in te typen.